vrijdag 29 mei 2020

Flowers for Algernon - Daniel Keyes


Gollancz, 2002 (oorspr. 1966)
216 p.
Vertaald als: Het genie in de muizeval / IQ185


Ik kocht dit boek in april 2016, wat betekent dat ik er iets meer dan 4 jaar over deed om het te gaan lezen - op zich al een succes, ik sleur sommige boeken al 20 jaar ongelezen mee...

Flowers for Algernon is een boek geschreven uit het standpunt van Charlie Gordon, die een IQ van 68 heeft en er in heeft toegestemd om een experimentele operatie te ondergaan waardoor hij "slim" zal worden. Hij schrijft zijn ervaringen neer in "progris riports" waardoor ook de lezer zijn vooruitgang kan ervaren. De schrijfwijze van zijn rapportage maakt al iets duidelijk: de eerste 30 pagina's van het boek zijn geschreven in een kinderlijke weergave van de Engelse taal wat het lezen er echt niet makkelijker op maakt. Ik moest meermaals luidop gaan lezen wat er stond om te begrijpen wat Charlie wilde zeggen en deed een paar dagen over die enkele pagina's. Gelukkig leert Charlie mettertijd wat interpunctie is en een woordenboek te gebruiken, waardoor je in meer leesbaar Engels terechtkomt.

Dat trucje heb ik in nog boeken gezien, hoewel die van later dateren: Push van Sapphire (verfilmd als Precious) en ook in The color purple is dat grotendeels de stijl waarin het boek werd geschreven.

Charlie wordt dus steeds intelligenter doorheen het boek en zal zelfs de professoren en doctoren die hem monitoren overstijgen in intelligentie. Maar hoe slimmer hij wordt, hoe meer hij ook begint door te hebben dat mensen hem - toen hij nog "dom" was - echt slecht behandeld hebben. Hij werkte in een bakkerij waar hij de vloer veegde en af en toe pakketjes mocht wegbrengen, maar zijn medewerkers deden niets liever dan de zot met hem houden. Iets wat hij op het moment niet doorhad en waar hij zelf mee lachte omdat hij maar meedeed met de rest die aan het lachen was ook al begreep hij niet waarom.

Daarnaast maakt hij ook een seksuele evolutie door. De originele Charlie was niet meer dan een groot kind, zonder oog voor het andere geslacht en letterlijk onschuldig. Naarmate hij slimmer wordt, begint hij gevoelens te krijgen voor één van zijn begeleidsters, maar die houdt de boot af omdat hij op den duur slimmer wordt dan haar en ze hem daar niet mee wil opzadelen.

Doorheen het boek krijgen we ook glimpen van de kindertijd van Charlie te zien, herinneringen die nu komen bovendrijven en daar ziet hij ook in dat zijn moeder hem - sinds de geboorte van zijn jongere en "normale" zusje - niet echt bijster goed behandeld heeft.

Dit alles maakt dat Charlie in een identiteitscrisis geraakt en soms wenst dat hij het hele proces niet had doorgemaakt, want onwetendheid is een zegen...

En wie is dan die Algernon uit de titel? Voor het experiment met Charlie startte, werden er natuurlijk al proeven op dieren gedaan en Algernon is een laboratoriummuis met een hoge intelligentie. Vlak na de operatie moet Charlie zelfs tegen Algernon racen om een doolhof te doorkruisen (Algernon in een echt doolhof, Charlie op papier) en in het begin verliest Charlie keer op keer - tot zijn grote frustratie. Maar Algernon krijgt ook een speciale betekenis in het leven van Charlie aangezien ze hetzelfde hebben doorgemaakt en alleen zij beiden weten hoe het is.

En dan blijkt dat Algernon achteruit gaat op intelligentievlak en rijst de vraag of Charlie hetzelfde lot zal beschoren zijn...

Wat een schitterend boek was dit! Als ik van het huilende type was, waren er zeker een aantal traantjes gelaten. Heel de reis van Charlie van dom naar slim en terug (kleine spoiler, maar het stond verdorie ook al op de achterflap van mijn boek vermeld) voelde waarachtig aan.

Vier sterren dus voor deze klassieker uit de SF-literatuur.

Ik bekeek ook nog twee verfilmingen van het boek en dat had ik misschien beter niet gedaan...

Eerst aan de beurt was Charly (1968), een typisch jaren '60 product waarin ze blijkbaar net splitscreen hadden ontdekt want elk gesprek tussen twee personen wordt zo weergegeven. Komt daar nog een psychedelische roadtrip in het midden van de film bij (wanneer Charlie zijn identiteitscrisis doormaakt) en het rommeltje was compleet. Hoofdrolspeler Cliff Robertson kreeg een Oscar voor zijn vertolking, maar de vraag bij mij blijft echt: waarom? Zo goed vond ik hem niet in de rol en ook de film laten openen met een volwassen man in maatpak die zich uitleeft tussen kinderen in een speeltuin terwijl zijn tong op debiele manier (excuses voor de woordkeuze) uit zijn mond bengelt, deed mij gruwen...


De film is integraal op youtube te vinden, maar ik zou hem niet aanraden.

Daarna bekeek ik nog Flowers for Algernon (2000), een tv-film waarin Matthew Modine de rol van Charlie op zich neemt. Deze had ik al in januari 2017 opgenomen van Vitaya maar wou ik pas bekijken nadat ik het boek had gelezen. Nu dus.

Dit is overduidelijk een tv-film, maar sprak mij toch veel meer aan dan het rommeltje dat de jaren '60 film was. Hier was tenminste aandacht voor de achtergrond van Charlie, iets wat in de andere film compleet vergeten lijkt. Matthew Modine zet ook een veel natuurlijkere Charlie neer in mijn ogen en daarom, hoewel de twee films dus andersom door het grote publiek worden beoordeeld, zou ik eerder deze versie aanraden.

Ook deze film is integraal op youtube te vinden - als je er interesse voor zou hebben.

Alvast mijn excuses voor het slechte Engels in deze fanmade trailer, ik vond geen officiële.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten