maandag 14 augustus 2017

Riket met de kuif - Amélie Nothomb


Xander, 2017
160 p.
Vertaald uit het Frans: Riquet à la houppe

Toen ik klein was, hadden mijn zus en ik elk een sprookjesboek. Geen fancy uitgaven, maar samenraapsels van sprookjes van Grimm, Andersen en Perrault. We hebben die boeken kapot gelezen, die van mijn zus echt letterlijk.

Bij de nieuwe worp van Amélie Nothomb, moest ik meteen denken aan één van die sprookjes - niet moeilijk, de titel is zelfs dezelfde - en ik ging meteen op zoek in mijn sprookjesboek dat bij mij thuis in de boekenkast staat te blinken. Maar Riket met de kuif staat er niet in, dat zal in het boek van mijn zus gestaan hebben... In elk geval: het sprookje - en vooral dan de tekeningen die er bij stonden - maakten grote indruk op mij. Een aartslelijke maar geniale prins (Riket) wordt verliefd op een beeldschone maar oerdomme prinses en hun positieve trekken maken de ander mooier/slimmer.

Wat een sprookje en nu schreef Amélie Nothomb er een boek over! (Trouwens, wie de tekeningen in kwestie eens wil zien, kan hier terecht, ze staan er allemaal.)

Van de achterflap:

Déodat kan al praten als hij nog in de wieg ligt. Hij is een waar genie, maar wel één met een gebrek: hij is afzichtelijk lelijk. Trémière daarentegen is adembenemend mooi. Alle mannen worden op slag verliefd op haar. Tot ze haar mond opendoet: er komt niets intelligents uit. Het onmogelijke gebeurt: de twee buitenbeentjes vallen als een blok voor elkaar. Wat de een tekort komt, heeft de ander te over.

Amélie Nothomb laat zien dat liefde in de literatuur niet altijd gedoemd is te mislukken. Gebaseerd op het klassieke verhaal Riket met de kuif van Charles Perrault, schreef Nothomb een modern literair sprookje: geestig, scherp en vol humor.


De korte inhoud van het boek loopt echt vooruit op de gebeurtenissen, want *spoiler* Déodat en Trémière komen elkaar pas tegen in de laatste 10 pagina's van het boek *spoiler*.

De kleine Déodat wordt geboren als enig kind van een ex-ballerina en een goedmoedige kok. Omdat hij bij zijn geboorte niet meer of minder dan een trol in babyvorm blijkt te zijn, houden ze hem zo ver mogelijk van andere mensen. Maar al snel blijkt dat hij geniaal is en nog voor hij uit de pampers is, hele conversaties kan voeren. Wanneer hij dan uiteindelijk naar school gaat, wordt hij het mikpunt van spot van zijn medeleerlingen, maar hij gaat daar zo "verstandig" mee om, dat ze hem op den duur beginnen te waarderen.

Trémière (vernoemd naar de stokroos) is een beeldschone baby, maar haar ouders hebben geen tijd om haar op te voeden. Daarom groeit ze op bij haar grootmoeder, Passerose (een andere naam voor de stokroos). Al snel blijkt dat het bloedmooie, zwijgzame kind een reden heeft om te zwijgen: er komt namelijk niets deftigs uit haar mond. En ook zij zal op school gepest worden en er op haar manier mee omgaan zodat ze haar uiteindelijk met rust laten.

Amélie Nothomb keert met deze roman terug naar haar stokpaardjes: je hebt het spel tussen schoonheid en afschuwelijke lelijkheid, de rare namen (Déodat, serieus? Zijn vader stelt nog Theodore voor, wat hetzelfde betekent, maar moeder wil dat niet) en er is een serieuze obsessie terug te vinden - Déodat is gefascineerd door vogels en zal dat zijn hele leven blijven.

Het boek(je) lees je in één ruk uit, de 160 pagina's met dan nog eens grotere druk dan normaal zorgen daar zonder veel problemen voor. Maar heb ik genoten van dit moderne sprookje!

Nothomb is weer in goeden doen, vandaar de dik verdiende vier sterren voor dit boek.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten