woensdag 26 oktober 2011

Er was weer film in Gent

Nu de prijzen uitgedeeld zijn en de vermoeidheid van de donkere zalen wat uit het lijf verdwenen is, wordt het stilaan tijd om eventjes terug te blikken op het voorbije 38e Gentse Filmfestival.

Wat die prijswinnaars betreft, ik moet bekennen dat ik er zo goed als geen enkele van gezien heb. Is dat een gemis van mijn kant? Ik geloof het niet, aangezien degene die ik gezien heb en die wél een draaischijfje in de wacht konden slepen, niet direct mijn favorieten van het afgelopen festival waren:

Blue bird kreeg een "special mention" - voor mij zou dat een "special don't mention it again" mogen zijn en Elisabeth Olsen werd geprezen voor haar acteerprestatie in Martha Marcy May Marlene, een film die ik niemand zou aanraden en nooit meer terug wil zien.

Ook de mening van het publiek kon ik niet delen (vooral omdat ik dus weiger mijn ticket af te geven): de winnaar van de Port of Ghent publieksprijs werd Senna, een documentaire over de rallypiloot: niet gezien. De Canvas Publieksprijs ging naar We need to talk about Kevin, nogmaals: niet gezien...

Wat deed ik daar dan 10 dagen lang, kan men zich zo langzaamaan beginnen afvragen, niet?
Wel, zoals elk jaar is het filmfestival voor mij 10 dagen vertoeven op planeet Evelyne, waarbij ik absoluut geen rekening houd met de mening van anderen, maar enkel en alleen met wat ik wil bekijken en hopelijk goed zal vinden. Dit jaar is mijn missie wonderwel geslaagd. Het werden 19 films, met enkele absolute toppers!

In de categorie "mooi en om je ogen van uit de schreien": 50/50

Gebaseerd op een waargebeurd verhaal, vertelt deze film over Adam, een twintiger die te horen krijgt dat hij kanker heeft. Zijn overlevingskansen zijn 50%, vandaar de titel.
Met veel humor en serieuze 'k zal maar eens goed slikken-momenten is dit voor mij het beste dat ik op het festival gezien heb.
Wie hem ook wil zien: vanaf 16 november in de zalen.

In de categorie "het boek was schitterend en de film wonderwel ook" vinden we The Help.

Vorig jaar heb ik het boek Een keukenmeidenroman al bejubeld op mijn blog. Het toeval wil dat ik het toen las tijdens het filmfestival en dat de verfilming ervan dit jaar op het festivalprogramma stond.
Een sleeper-hit in de VS deze zomer en een schitterend tijdsbeeld van de jaren '60 van de vorige eeuw. Ik kan alleen maar zeggen: zien die handel! (Vanaf 18 januari 2012)

En dan viel er nog een nevencategorie "degelijk Duits" te bespeuren met Dreileben Trilogie.

Drie films van drie regisseurs die allemaal rond hetzelfde gegeven draaien: een gevangene ontsnapt uit voorlopige hechtenis in het stadje Dreileben. Ze doen er allemaal hun eigen ding mee en we krijgen (op het festival na elkaar, dus goed voor meer dan 5 uur) heel verschillende films te zien.
Ik vond vooral het tweede deel meer dan de moeite waard, waardoor het derde daarna jammer genoeg een beetje een afknapper was, maar samen vormen de drie een heel degelijk gemaakt geheel.

Een hoogtepunt voor mij persoonlijk was de voorstelling van Mon pire cauchemar, waar niemand minder dan Isabelle Huppert herself aanwezig was om wat reclame voor de film te maken.
Ze kreeg er ook een honorary award voor haar hele filmoeuvre (en dat is ondertussen heel wat) en daarmee was de portie sterrenkijken eveneens van mijn to do-lijstje geschrapt.

De film is trouwens supergrappig en werd letterlijk op het lijf van zijn hoofdrolspelers (Huppert en Benoît Poelvoorde) geschreven. (Vanaf 9 november te bekijken)

1 opmerking: